Aan de motivatie van leerlingen kun je niet zoveel veranderen, wel heb je als docent invloed op de inzet van leerlingen. Door de inzet van leerlingen te verhogen, kun je betere motivatie bewerkstelligen of de motivatiemotor ‘aanzetten’. (Tamir Herzberg, Zin krijgen door zin geven, 2011)

​

 

Wanneer de docent kan benoemen wat de waarde van de taak is - op z’n minst voor hemzelf - dan wordt duidelijk(er) wat de na te streven doelen zijn. Wanneer gewerkt wordt aan het expliciet benoemen van de verwachting de taak tot een goed einde te kunnen brengen en welke hulp daarbij te verkrijgen is (van de docent of van anderen), dan wordt expliciet zicht verkregen op de mogelijkheden de doelen van de les/de leerstof te halen. Ook meer korte termijn doelen opstellen, en daarmee de beloningstermijn verkorten levert niet alleen meer inzet op, maar kan de motivatie om doelgericht =opbrengstgericht) te werken verhogen. Herzberg, F., Mausner, B., & Snyderman, B.B. (1959). The Motivation to Work (2nd ed.). New York: John Wiley & Sons

 

In je klas zitten allemaal verschillende leerlingen dit maakt het lesgeven best complex. Hoe kun je nu alle leerlingen op maat bedienen en het hoogst haalbare uit elk individu halen? Een leuke, maar boeiende manier  is met behulp van de onderstaande Inzetformule.

​

INZET = WAARDE x VERWACHTING + plezier

                                   Beloningstermijn

​

Waarde:                      Heeft een leerling iets met dit thema of jouw vak?

Verwachting:               Denkt hij de taak of opdracht te kunnen maken?

Plezier:                        Maak de opdracht boeiend om te maken, bijvoorbeeld d.m.v.

                                    een activerende werkvorm, competitie-element of beloning

Beloningstermijn:        Kijk toetsen vlot na enn laat leerlingen zien dat jij je voor hen

                                    inzet. Vooral vmbo leerlingen zijn hier gevoelig voor.

​

Door met deze zaken rekening te houden en in je opdrachten van alles elementen te verwerken heb je minder kans op leerlingen die afhaken.

 

​