
DRIE VORMEN OM TE DIFFERENTIËREN
-
Verschillen weg organiseren
Bij deze vorm kun je leerlingen met vergelijkbare vaardigheden, werktempo of nivo’s bij elkaar plaatsen. Zo ontstaan er in de klas (meestal) drie groepen. De groep beginners, gevorderde en experts.
Voor deze drie groepen, zie bijlage 1, moet je natuurlijk wel op maat een programma/opdracht hebben. Vergeet nooit dat alle leerlingen actief moeten zijn en niet dat jij een groep begeleidt en de andere geen taak hebben, want . . . . . dan verzinnen ze die zelf wel J
-
Gebruik maken van de verschillen
Bij het gebruik maken van de verschillen kun je denken aan allerlei vormen om leerlingen aan elkaar te koppelen. Zodat de betere leerlingen de andere uitleg kunne geven en jij je handen vrij hebt om evt. een groepje extra uitleg te geven.
Let op dat je hierbij vooral de organisatie goed neerzet, zodat de leerlingen precies weten wat ze moeten doen. Hiervoor is een handig hulpmiddel de “Volledige instructie” bijlage 2, die je ook gewoon op je digibord kunt zetten.
-
Verschillen uitvergroten
Bij het uitvergroten van verschillen accepteer je dat er verschillen op gebied van vaardigheden, nivo, tempo etc zijn. Naast deze acceptatie en ook de leerlingen hiervan bewust maken, is het belangrijk dat er voor alle groepen dus keuzes zijn. Hierbij kan gedacht worden aan opdrachten met verschillende nivo’s, waarbij je ook aangeeft dat er voor moeilijkere opdrachten ook extra punten worden toegekend.
Het verlengde instructiemodel is een geschikte werkvorm om je les te organiseren
